Voorleestips voor een gezellig ritueel
Kinderen zijn nooit te jong om te worden voorgelezen. Het prikkelt de fantasie en versterkt de band tussen (groot)ouder en kind.
Hoe maak je van voorlezen een dagelijkse gewoonte? Kies een moment dat past bij jullie gezin. Na het eten, het wachten in het zwembad bij de zwemles of ʼs ochtends samen in bed. Met 15 minuten per dag voorlezen maak je al eenheel mooie start. Hieronder acht tips om voorlezen onderdeel te maken van jullie gezinsleven. Vraag in jouw Bibliotheek of boekhandel om nog meer leuke voorleestips of kijk op nationalevoorleesdagen.nl.
Een boek kiezen
Er is zoveel keuze aan mooie boeken, hoe kies je nu een boek dat aansluit bij de belevingswereld en interesse van je kind? Denk eens aan de volgende situaties: misschien is er in het gezin een baby op komst, wordt je kind zindelijk of leert het tandenpoetsen. Dagelijkse gebeurtenissen kunnen een aanknopingspunt zijn voor de keuze van een verhaal.
Voorleesrituelen
Kinderen raken vertrouwd met allerlei rituelen. Ze voelen zich prettig als ze kunnen rekenen op het dagelijkse voorleesritueel. Lees voor op een vertrouwd moment of op een knusse plek met een knuffel of kussen erbij, en met zo weinig mogelijk kans op afleiding. Voorleestijd is de tijd waarin je samen kunt kijken, luisteren, praten en lachen.
Voorbereiding op het voorlezen
Lees de titel van het boek voor en praat met je kind over de voorkant. Maak het nieuwsgierig naar het verhaal. Als je de kaft samen bekijkt, kun je samen bedenken waar het boek over zou kunnen gaan.
Voorlezen met stemmetjes
In prentenboeken staan vaak veel korte teksten. Het is niet nodig om met verschillende stemmetjes voor te lezen. Als je langzaam voorleest, goed articuleert en je kind tijdens het voorlezen regelmatig aankijkt, dan tref je vaak veel beter de tonen zal je kind goed begrijpen wie er in het boek iets zegt.
Voorspel samen het verhaal
Vraag tijdens het voorlezen aan je kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Door te vragen wat er allemaal kan gebeuren in het verhaal, denken kinderen goed na. Hierdoor leren ze in hun dagelijks leven ook beter om naar oplossingen te zoeken voor problemen.
Moeilijke woorden
Wanneer er moeilijke woorden in het boek staan, worden deze in de context van het verhaal vaak wel duidelijk. Zo niet, dan kun je jouw kind het moeilijke woord uitleggen door er een plaatje bij aan te wijzen, een voorbeeld te geven of een vervangend woord te gebruiken. Zo leert het de betekenis van een nieuw woord. Naderhand kun je ook het moeilijke woord er weer bijhalen. Zo onthoudt je kind het woord beter, dit helpt bij de ontwikkeling van het taalgebruik.
Laat je kind vertellen
Geef je kind gelegenheid om iets te zeggen als je het verhaal voorleest. Het gaat erom dat je kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed. Je kind heeft een eigen interpretatie van het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kun je dan weer op ingaan. Zo blijft je kind betrokken bij het verhaal. Laat je kind het verhaal ook zelf eens navertellen. Door het verhaal aan een ander te vertellen en erover na te praten, gaat je kind het verhaal beter begrijpen.
Hetzelfde boek een paar keer voorlezen
Kinderen willen een verhaal eindeloos vaak horen en vinden het telkens weer prachtig. Bij de eerste keer voorlezen zijn ze geboeid, bij de tweede keer is er het feest der herkenning, bij de volgende keren krijgen ze oog voor detail en ontdekken ze steeds weer iets nieuws in de plaatjes. Hetzelfde boek een paar keer voorlezen hoeft voor jou niet saai te zijn als je elke keer een ander onderwerp bedenkt om het na het voorlezen over te hebben: het thema, de personages, heeft je kind zelf wel eens zoiets meegemaakt?
Bron: Nationale Voorleesdagen